Op wie is de Wwft van toepassing? Welke instellingen zijn Wwft-plichtige instellingen?
Binnen de Wwft wordt aan de van het begrip \’instelling\’ bepaald voor deze wet van toepassing is. De wet kent drie hoofdcategorieën, namelijk:
- Banken,
- Andere financiële instellingen en
- aangewezen natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen handelend in het kader van hun beroepsactiviteiten.
Onder de categorie \”andere financiële instellingen\” vallen de volgende instellingen:
- Beleggingsinstelling;
- Beleggingsonderneming;
- Bemiddelaar in levensverzekeringen;
- Betaaldienstagent;
- Betaaldienstuitvoerder die optreedt in opdracht van een betaaldienstverlener met andere EU lidstaat vergunning;
- Betaaldienstverlener;
- Elektronischgeldinstelling;
- Instelling voor collectieve belegging en effecten (icbe);
- Instelling niet zijnde een bank die toch bancaire activiteiten verricht;
- Levensverzekeraar;
- Verhuurder van safes;
- Wisselinstelling.
Als natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen handelend in het kader van hun beroepsactiviteiten waarop de Wwft van toepassing is, zijn aangewezen:
- Accountant,
- Advocaat,
- Belastingadviseur,
- Domicilieverlener,
- Koper of verkoper van goederen (m.u.v. kunstvoorwerpen),
- Koper of verkoper van kunstvoorwerpen,
- Bemiddelaar inzake koop/verkoop van zaken van grote waarde,
- Makelaar,
- Notaris,
- Pandhuis,
- Speelcasino,
- Taxateur,
- Trustkantoor,
- Beroeps- of bedrijfsmatige aanbieder van diensten voor het wisselen tussen virtuele valuta en fiduciaire valuta,
- Beroeps- of bedrijfsmatige aanbieder van bewaarportemonnees.
Cliëntenonderzoek
Hierboven genoemde Wwft-plichtige instellingen dienen cliëntenonderzoeken uit te voeren. Dit betekent dat het vaststellen en vastleggen van de identiteit moet gebeuren, voordat de transactie wordt uitgevoerd. Dus niet alleen bij het eerste contact, maar ook bij een duurzame relatie en bij het verlenen van bepaalde incidentele transacties, moet tot identificatie worden overgegaan. Als een cliënt eenmaal geïdentificeerd is en hij of zij komt daarna nog regelmatig terug, dan hoeft de instelling niet steeds opnieuw om een identiteitsbewijs te vragen.